Twaalf gemeenten telt de provincie Örebro Lan, kortweg Örebro genoemd. En alleen bijvoorbeeld al in de gemeente Askersund zijn 31 (!) natuurreservaten. Je begrijpt: de natuurliefhebber kan hier zijn of haar hart ophalen. Het leidt alleen tot wat keuzestress, want waar moet je beginnen? En hoe weet je zeker dat je in een paar dagen tijd ook het mooiste ziet? Gastheer René hakt voor ons de knoop door en zet ons midden in de natuur af. Vanaf daar lopen we zo’n 15 km naar zijn hotel Per Olof Gården in Åsbro. Op pad in ongerept Örebro!

Tisaren

Doe mij zo’n huis

Natuur om de hoek

In 20 minuten tijd zijn we vanaf de luchthaven van Örebro midden in de natuur beland, in het natuurreservaat Skåle aan de oever van het meer Tisaren. En vrijwel in ons uppie, want er is hier geen mens te bekennen. De uitleg over de te volgen route was wat globaal, met behulp van de kaart komen we vast een heel eind. En anders bestaat er altijd nog de mobiele telefoon; een belletje en René komt ons ophalen, zo is ons beloofd. Maar we gaan voor zelfredzaamheid en dus bestuderen we de kaart bij het kleine natuurreservaat aandachtig. Dat lijkt vooral uit een heuveltop te bestaan, waarover je rond kunt wandelen en uitkijken over het Tisaren.

nachtorchis

Welriekende nachtorchis

Uitzicht

De klim omhoog is best wel pittig, maar het uitzicht is dan ook alleszins de moeite waard: een strak blauwe lucht boven het diepblauwe water, omzoomd met een oneindige strook groen. Het zonnetje op je hoofd, een beetje zitten en genieten van het uitzicht;  helemaal Zen in Zweden. Om toch een beetje aards te blijven, denken we aan de veertien kilometers die nog voor ons liggen en dalen we weer af en wandelen een stuk langs de oever van het meer. Een picknickbank aan het water, een klein strandje, af en toe een verlaten bootje in het riet, het draagt allemaal bij aan het heerlijke vakantiegevoel dat je overvalt zodra je in de Zweedse natuur bent. En het nodigt uit om te blijven dralen, want er groeit en bloeit ook van alles op de oevers. Van orchideeën tot margrieten, van klavers tot lupines. Het is hoog zomer en dat wordt in alle kleuren gevierd.

Viken

De groene kloof in

Kloof

Die kleuren verdwijnen een beetje als we Viken bereiken, het volgende natuurreservaat. Dat is feitelijk een diepe kloof langs de Angabäcken (beek). Op de hellingen groeit een dennenbos dat honderden jaren oud is. Omdat de hellingen zo slecht begaanbaar waren/zijn hebben bosbouwers dit gebied links laten liggen. Zo ontstond een uniek stukje oerbos, met heel veel oude bomen. Ook de bomen die omvallen blijven liggen, wat weer de voedingsbodem vormt voor meer dan vijftig verschillende soorten paddenstoelen die hier voorkomen. Er loopt een wandelpad het ravijn in, en wij lopen zo een stukje heen en weer door het verstilde, donkere bos. Dat hier graag elanden komen is te zien aan de pootafdrukken en enorme hopen keutels die ze hebben achter gelaten. In levende lijve laten ze zich vandaag niet zien.

….

Ons overnachtingsadres

Pareltjes

Dan is het flink doorstappen over de steenslagweg die door de bossen en velden slingert. Na in totaal zo’n 4,5 uur te hebben gelopen, komen we uit bij ons hotel. Dat is prachtig gelegen aan een meertje en bestaat uit een karakteristiek gebouw dat dateert uit 1790. Oorspronkelijk gebouwd als tehuis voor armen en daklozen is het door de eeuwen heen uitgebreid en nu is het een zeer aangename plek om te vertoeven als je wilt genieten van de Zweedse rust en natuur. Gecombineerd met Nederlandse gastvrijheid en service, want de eigenaars zijn Nederlanders die al meer dan twintig jaar in Zweden wonen. Gastheer René kent de pareltjes van de regio en overlaadt ons met tips over waar we beslist moeten gaan kijken en wandelen. Weer die keuzestress….

We zijn niet de enige wandelaars in Garpshyttan

Nationale parken

Een nachtje slapen biedt uitkomst: we gaan bij deze eerste oriëntatie voor de veilige optie. De regio kent twee nationale parken en die willen we in ieder geval gezien hebben. Eerste bestemming: Garpshyttan National Park. Dat blijkt niet alleen één van de oudste (1909), maar ook een van de kleinste parken van Zweden te zijn. Het omvat  de landerijen van wat vroeger een van de vier regionale boerderijen is geweest, die werkten voor de lokale mijnbedrijven. Hier werd onder meer ijzererts gedolven en voor het werk in de mijnen waren heel wat PK’s nodig. Die werden geleverd door paarden, die buiten werktijd konden grazen en rusten bij een van de boerderijen. Bovendien werd er hooi geteeld, om hen ook in de winter van eten te kunnen voorzien. Daarvoor werden de velden gemaaid en zo waren er dus open weides, midden in het bos. Weides die pas werden gemaaid als het gras lang was en dus volop konden bloeien. Het was juist die bloemenpracht die, bij het sluiten van de mijnen, maakte dat de mensen toch waarde hechtten aan het behoud ervan. En zo kreeg het, vanuit de conserveringsgedachte, een bestemming als nationaal park.

De mooiste schuilhut van Zweden

Lopen langs het water

We zijn niet echt versleten van ons rondje door het mini-nationale park en besluiten de benen nog even te strekken langs de oever van het Vättern, het grote meer waar Örebro aan grenst. Het natuurreservaat Harge Uddar ligt op het uiterste puntje van een landtong die het water insteekt en is aan drie kanten omgeven door water. We lopen door een groene oase die uitkijkt over een eindeloze watervlakte. Het water klotst op een strandje van wit zand en opnieuw zijn er geen andere mensen te bekennen. We zwerven verderop over de rotsen en op de uiterste punt dalen we af via stalen trappen naar een lager rotsplateau waar we misschien wel de mooiste schuilhut van Zweden ontdekken. Gebouwd in een half open grot, kun je hier vanuit je slaapzakje de zon onder zien gaan en onder de sterrenhemel in slaap vallen. Het kost wat moeite om er te komen en proviand moet je ook zelf meebrengen, maar dan is het ook wel de meest perfecte plek voor een romantisch avondje aan ‘zee’.

Wandelen tussen de rotsblokken

….

‘Druk’ Tiveden

Voor de laatste dag van onze wandeldriedaagse reizen we naar Tiveden, het Nationale park in het zuiden van de provincie. Dat is onlangs fors uitgebreid qua oppervlakte waardoor het nu mogelijk is om een rondwandeling van zo’n 14 km te maken rondom het Stora Trehörningen meer. Dat was, voordat het onderdeel werd van het Nationale Park, een populaire bestemming voor recreanten en die kunnen er nog steeds terecht. Daardoor is een wonderlijke combinatie van natuurbescherming en recreatie ontstaan, die hier vooralsnog niet op gespannen voet lijken te staan. Dan kan ook makkelijker in een land dat niet zo dicht bevolkt is.

Rotsblokken

Tiveden is een van de drukstbezochte parken in Zweden. Jaarlijks komen hier zo’n 800.000 mensen kijken naar de gigantische rotsblokken die het hart van het park vormen. Ze liggen midden in de bossen, alsof een reus hier een handvol enorme brokken steen heeft uitgestrooid. In werkelijkheid zijn ze hier achtergebleven bij het smelten van de ijskappen aan het einde van de laatste ijstijd. Je klimt en klautert er tijdens de rondwandeling die we maken om- en overheen. De natuur bestaat hier grotendeels uit dichte dennenbossen, met veel mossen wat het geheel een wat mystieke sfeer geeft. Die op slag verdwenen is als je het witte zandstrand langs het meer bereikt, waar kinderen spelen en waar volop gezwommen en gezond wordt. Maar ook hier geldt: loop 300 meter het bos in en je laat de ‘drukte’ weer achter je.

Terug naar Örebro

In drie dagen hebben we even kunnen snuffelen aan het natuurschoon dat Örebro te bieden heeft. De wetenschap dat er hier ook een langeafstandspad ligt te wachten om bewandeld te worden, maakt  het ‘ik-wil-terug-gevoel’ alleen maar sterker. Of wel: wordt vervolgd!

Verantwoording

Dit blog is een bewerkte versie van een artikel dat verscheen in nummer 3, 2018 van Nordic Magazine.

© One Day Walks BV, Tekst: Paul van Bodengraven, Foto’s: Marco Barten

Meer lezen over Zweden?

Kijk dan in de rubriek Zweden van dit blog.