Santo Antão is niet alleen het meest noordelijke eiland van de Kaapverdische archipel, het is ook het meest groene. Met berghellingen die tot boven de 1.000 meter reiken en een netwerk aan paden is het dé wandelbestemming van Kaapverdië. De route over het kustpad tussen Cruzinha en Ponta do Sol is een klassieker die wij natuurlijk ook gaan doen. Over eindeloos slingerende keienpaden, ruige kliffen, en een kolkende blauwe zee, genieten we van het beste dat Kaapverdië de wandelaar te bieden heeft. Santo Antão op zijn mooist!

Van laag naar hoog

Santo Antão is nu niet bepaald vlak te noemen. Het is feitelijk een aaneenschakeling van bergruggen en diepe dalen die de wandelaar voor flinke uitdagingen stelt. En misschien denk je dat dat de kust dan wat vlakker lopen mogelijk maakt, maar dat is een illussie waar je snel vanaf geholpen bent. Eventjes lopen we een stukje over een zanderig wegggetje als we Cruzinha verlaten, maar al snel stappen we over op het met keitjes geplaveide kustpad dat hier ooit is aangelegd door de Portugezen en Engelsen om vanaf hier vijandelijke troepen in de gaten te houden. En al heel snel slingert dat pad langs de rotsen omhoog.

Kustbewoners

Behalve voor de bewaking werd en wordt het pad ook gebruikt door de bewoners van de kleine gehuchtjes aan de kust. De meeste plaatsjes bestaan uit een handje vol huizen die niet via een andere weg te bereiken zijn. Dat betekent dat de mensen die daar wonen naar hun huis moeten lopen. Een flinke afstand, met veel stijgen en dalen. In Aranhas zien we waar dat toe heeft geleid: verlaten huizen, omdat het voor de mensen niet te doen was om hier dagelijks heen en weer te gaan. Toen de mensen leefden van wat het land en de visserij opbrachten en er nog geen leerplicht was, leefden de Kaapverdianen hier rustig geïsoleerd. In de moderne tijd is wonen in Aranhas geen optie meer.

Bloemenpracht op Santo Antão

Het groene eiland is een lust voor bloemen- en plantenliefhebbers. Door het zachte klimaat zie je hier jaar rond allerlei bijzondere bloemen. Mijn oog valt op een paarse tros bloemen die – na wat detereminatiehulp van een app – bij de Sodomsappel (Calotropis procera) blijkt te horen. Een bijzonder giftige plant, lees ik, die groene vruchten produceert. Als ze eenmaal rijp zijn knallen ze open als je ze aanraakt en verspreiden zo hun zaden. Zelfs hier langs de ruige kust dus, waar de wind de zaden alle kanten op blaast.

Wandelstokken

Persoonlijk heb ik wandelstokken altijd beschouwd als iets voor oudere wandelaars (sorry aan de oudere lezer). Maar inmiddels ben ik ook 56 en heb ik me laten overtuigen dat het echt heel behulpzaam en fijn kan zijn om met een paat stokken op stap te gaan. En dat blijkt maar al te waar te zijn. Het voortdurende stijgen en dalen over het pad, dat rond de kliffen slingert en regelmatig afdaalt om dan weer spectaculair te stijgen, doet een aardige aanslag op je knieën en beenspieren. Met de stokken ontlast je die niet alleen aanzienlijk. Ze geven ook net wat meer stabiliteit en zekerheid, waardoor je wat meer onspannen (lees: met minder aangespannen beenspieren) je weg vervolgt. Aanrader dus als je ook een keer Santo Antão te voet wilt verkennen.

De ezel als transportmiddel

Er worden natuurlijk ook goederen vervoerd over het pad en aangezien er echt geen auto’s over dit pad kunnen, is de ezel het aangewezen transportmiddel. Zo zijn de hapjes en drankjes die we nuttigen bij Sonia’s Bar in het gehuchtje Formiguinhas (tien huizen) hoogstwaarschijnlijk aangevoerd door deze langorige vrienden. De ezels die we zien langs het pad zien er goed verzorgd en gevoed uit. Op zo’n kostbaar transportmiddel moet je zuinig zijn, dus er wordt goed voor ze gezorgd.

….

Oneindig mooi

Stap voor stap vorderen we over het kustpad, dat op sommige punten onwaarschijnlijke bochten maakt langs de kliffen, soms pal boven de zee. Het loont de moeite om regelmatig te stoppen (ook om op adem te komen) en achterom te kijken. Pas dan realiseer je je de grootsheid van dit bouwwerk dat zich op het oog oneindig lang uitstrekt langs de kust. Het uitzicht, de frisse zeewind en regelmatig schaduw van de berghellingen krijg je er allemaal gratis bij. En wie helemaal geluk heeft kan vanaf hier ook af en toe een walvis spotten!

Petje af

In het in een vallei gelegen dorpje Corvo (vijf huizen) heb ik sjans met een straatkat. De liefdevolle aandacht is natuurlijk gericht op de inhoud van de rugzak, maar helaas voor hem/haar hebben we alleen nog maar koekjes om te delen. Als we over het keienpad omhoog lopen, komt ons een klein meisje in schooluniform tegemoet. En  realiseer ik me dat zij hier dus elke dag in de ochtend omhoog loopt om in het naburige dorp Fontainhas de schoolbus te halen, en elke middag weer terug wandelt naar huis. Een tocht van minstens 1,5 uur heen (klimmen) en 1 uur terug (dalen). Dan valt die zes kilometer die ik vroeger moest fietsen naar school toch erg mee.

Fontainhas

Het aan de rotsen hangende dorp Fontainhas is waarschijnlijk het meest gefotografeerde dorp van Santo Antão. Natuurlijk vanwege zijn unieke ligging en bouwwijze. Maar ook omdat vanaf dit dorp het kustpad is verbreed tot een smalle weg waarover auto’s hotsend en botsend naar het dorp toe kunnen komen. Fijn voor de bewoners én voor de toeristen die niet willen wandelen, maar wel een glimp van het leven aan de kust willen opvangen. Voor ons is het de start van de laatste etappe, richting Ponta do Sol.

Terug in de bewoonde wereld

Het is bijna bevreemdend om, na al die uren aan de lege kust, ineens een dorp van formaat te zien liggen. Ponta do Sol strekt zich uit op een kustplateau en brengt ons terug in de meer bewoonde wereld van Santo Antão. Met wegen, auto’s, mensen, bouwactiviteiten, winkeltjes, restaurants en een groot hotel. Waar we het stof en zweet van een fantatstische dag op het kustpad van ons afspoelen. We hebben nog een paar dagen om andere paden te verkennen op het eiland, maar het zou zo maar kunnen dat we de allermooiste route van Santo Antão vandaag al gedaan hebben!