De circa 160 km lange Camino Real de la Costa (GR130) omcirkelt het hele Canarische eiland La Palma. Echt langs de kust loop je maar op een paar plekken, meestal liggen de paden hoger op de hellingen van “het steilste eiland ter wereld”. Al een paar jaar zijn we bezig om stukken van de route te lopen, in de vakanties die we hier in de winter graag doorbrengen. De etappes die beschreven zijn in de gids die wij gebruiken, zijn lang. Te lang naar onze smaak, omdat we graag tijd genoeg hebben om onderweg volop te genieten van het landschap en de natuur. En dus kiezen we ervoor om de 34 km tussen Barlovento en Santa Cruz de la Palma uit te smeren over drie dagen. Waarom zou je haasten om al dat moois te verkennen?

Barranco’s

Als we Barlovento over de GR130 uit lopen doet de zon al aardig zijn best. 21 graden en het is nog voor 12 uur ’s middags. Twee jaar geleden zijn we hier geëindigd en het is even zoeken naar het punt waar we de route oppakken. De herinnering aan de diepe kloven aan de noordkust is ons goed bijgebleven. Komen we die ook nu weer tegen? Er staan er een paar in het boek vermeld, maar het is altijd weer afwachten hoe ver je moet afdalen om zo’n barranco te passeren. Het eerste stukje lopen we tussen de bananenplantages door, die hier op de zonnige hellingen zijn aangelegd. ‘Platanos’, zo noemen de Palmezen ze zelf; “No banana’s”.

Het niet-zo-platteland

We passeren de eerste kloof zonder al te veel daal- en klimwerk. Een smal pad langs de helling blijft redelijk op hoogte en brengt ons naar een paar huisjes aan de andere kant. Direct achter die huizen daalt het behoorlijk af naar zeeniveau. Het blijft fascinerend om je af te vragen wie er ooit besloten heeft op deze plek huisjes te bouwen en een weg aan te leggen. Ja, je woont lekker rustig, maar het is lastig toegankelijk gebied en de grond is op veel plaatsen zo ongelijk dat een moestuin aanleggen ook niet lukt. Misschien wonen ze hier om te genieten van de natuur, die op de flanken van de barranco’s uitbundig en kleurrijk is. In deze tijd van het jaar is de klaverzuring in bloei en kleurt grote stukken fel geel.

GR130 aan zee!

We hebben al twee kloven bedwongen als we de afdaling beginnen in de baranco de la Barata. We komen voor het eerst twee andere wandelaars tegen, die de route in omgekeerde volgorde afleggen. Dat kan gemakkelijk, want de markering is in beide richtingen goed te volgen. Flink zwetend komen ze naar boven, met grote rugzakken, duidelijk bezig met een meerdaagse tocht. Wij zijn extra blij met onze dagrugzakjes, groot genoeg voor een dagje proviand. Vanavond gewoon weer naar ons vakantiehuisje! Na een forse afdaling komen we uit op de bodem van de kloof die toegang geeft tot de kust. Eindelijk komen we een keer echt bij de zee, de perfecte plaats voor een picknick.

Het mooiste dorp

Eenmaal vanaf het strand weer omhoog geklommen komen we in Los Sauces, een druk plaatsje met – hoera! – een koffiebar. Het is eigenlijk een vreemde tussenstop, want je klimt omhoog, om daarna weer af te dalen naar San Andrés, dat weer (bijna) aan zee ligt. Maar we volgen trouw het pad en volgen een smalle, steil dalende weg tot aan wat misschien wel het mooiste dorp van La Palma is. Fraaie authentieke huisjes, de een nog mooier gerestaureerd dan de ander. Mooie keienstraatjes, grote palmbomen, twee restaurantjes, een bushalte en verder niks. Lekker rustig, zou je denken, maar dat valt ’tegen’. Veel toeristen hier, we gokken dat er hier aardig wat accommodaties zijn die via AirBNB worden verhuurd. Opgekocht voor weinig in de tijd dat dit deel van de kust ontvolkt raakte en nu een leuke vakantiebestemming annex bron van inkomsten.

Ruiger dan gedacht

De volgende dag vertrekken we vanuit San Andrés, verder zuidwaarts. We zijn nu aan de westkust van het eiland belandt. Op de een of andere manier hadden we in ons hoofd dat het hier minder ruig zou zijn dan aan de noordkant van het eiland, maar dat is vooralsnog niet het geval. Het landschap is leeg en van een overdonderend, groene schoonheid waarin je nauwelijk een mens tegenkomt. Gelukkig is hier eeuwen geleden een pad ontstaan waarmee dorpen onderling verbonden waren. En nog altijd kun je dat dus grotendeels volgen en wordt het – niet onbelangrijk – goed onderhouden.

..

Weg van de bewoonde wereld

Opnieuw staan er vier barranco’s op het programma, waarvan La Galga de grootste en diepste is. Hier zien we in de dieper gelegen delen ook veel cactussen en vetplanten, die het kennelijk goed doen op de stenige ondergrond. In de gids worden we geattendeerd op ‘kennels full of barking dogs in a cave‘. We zien inderdaad een grot vol met kooien en hokken, maar die zijn leeg en dus blijft het gekef ons (nu) bespaard. Sowieso vragen we ons af wie hier een kennel bedacht heeft, zo ver van de bewoonde wereld. Waarschijnlijk een fokker die de buren geen overlast wil bezorgen. Dat kan hier gemakkelijk, want in de omgeving is geen huis te bespeuren.

Kustpad

Na een lange klim komen we uiteindelijk weer boven de barranco de la Galga uit. Vanaf hier loopt een smal pad hoog boven de zee langs de helling. Breed genoeg voor een comfortabele wandeling, al is het wel handig om vast ter been te zijn. In de verte zien we alweer de doeken die boven de bananenplantages zijn gespannen, een teken dat de rand van Puntallana onder handbereik is. Dat is het beoogde eindpunt voor vandaag. De bewolking komt opzetten en in een bui op ons kop hebben niet zo’n zin. Dat blijkt mee te vallen. Weliswaar zijn we nog ruim een uur onderweg voor we het centrumpje van Puntalla bereiken, maar het blijft gewoon droog. Fijn!

Naar de hoofdstad

De derde ettappe zal ons dan naar de hoofdstad van La Palma brengen: Santa Cruz de La Palma. En dus zullen we ongetwijfeld wat meer in bewoond gebied lopen. De dag begint zonnig en even buiten Puntallana zijn we al snel weer in het groen. Wat meer huisjes op de helling, wat meer geluid van verkeer, maar nog steeds in relatieve rust. We passeren het gehucht Santa Lucia en in de daarachter gelegen barranco del Agua is het toepasselijk een beetje nat. Oppassen dus bij de afdaling, want de keitjes zijn daardoor glad geworden.

Blaffend naar beneden

We komen dichter bij de hoofdsstad en het wandelpad gaat deels gelijk op met de grote weg die het noordwesten van het eiland met de Santa Cruz verbindt. Dat betekent dat we op een enkel stuk zelfs even achter de vangrail het smalle pad volgen langs de best wel drukke weg. Niet het leukste stuk, maar er is geen andere mogelijkheid. Waarschijnlijk vonden de pad makers dat ook niet leuk, dus hebben ze nog een stukje landinwaarts gekeken, om de route aantrekkelijker te maken ….  Dat betekent in de praktijk dat je eerst een heuvel oploopt via een smalle weg, om daarna via een nog veel smaller pad langs een steile helling af te dalen. Weliswaar zijn er op cruciale punten leuningen geplaatst, maar het blijft een bloedstollende ervaring. En ter verhoging van de sfeer: beneden in de kloof ligt het asiel, waar waarschijnlijk al die honden die we gisteren niet zagen, terecht zijn gekomen. Met een kloppend hart vanwege de steile afdaling en onthaald met hart- en trommelvliesverscheurend geblaf komen we beneden.

Op naar de stad!

Of er hier iemand van de helling is gesmakt weten we niet zeker (zou me niet verbazen), maar beneden is in de rotswand een soort van gedenkplaatsje ingericht. Wellicht van voor de tijd dat de leuningen zijn geplaatst?

Hoe dan ook, levend en wel lopen we naar de rand van Santa Cruz en via buitenwijken komen we steeds dichterbij het eindpunt voor vandaag: El Barco, een replica van een Spaans oorlogsschip dat in de stad is gebouwd als herinnering aan de Conquista de La Palma, dat in 1493 door de Spanjaarden werd ingenomen.

….

Klaar (voor vandaag)!

El Barco is het officiële start- en eindpunt van de route (volgens onze gids). Maar wij zijn aan de andere kant van het eiland begonnen, in Los Llanos. Eigenlijk zijn we dus pas halverwege, al is de noordelijke lus aanmerkelijk groter dan de tocht rond de zuidpunt. In ieder geval beëindigen we hier even onze wandeldriedaagse en zien we wel weer wanneer we verder zuidwaarts willen trekken. Ongetwijfeld is dat binnenkort, want het lopen van de GR130 is en blijft een fantastische manier om dit mooie eiland te leren kennen!

… 

GR130 praktisch

De GR130 Camino Real de la Costa is ongeveer 160 km lang en loopt het hele eiland rond. Je zou het in zes tot tien dagen kunnen aflopen, maar de zes door Paddy Dillon uitgezette etappes vinden wij over het algemeen veel te lang. Wij hebben tot nu toe het stuk aan de westkust, vanaf Los Llanos, in noordelijke richting gelopen. Met wat puzzelen zijn de etappes prima op te knippen in dagwandelingen over de GR130. De hier beschreven etappe is het langste (tot nu toe). Wij liepen:

  • Los Llanos – El Time (circa 6 km)
  • El Time – Tijarafe (circa 7 km)
  • Tijarafe – Tinizara (circa 6 km)
  • Tinizara – Las Tricias (10 km)
  • Las Tricias – Garafia  (11 km)
  • Garafia – Franceses (in omgekeerde richting) (18 km)
  • Franceses – Barlovento (14 km)
  • Barlovento – San Andrés (10,5 km)
  • San Andrés – Puntallana (13,2 km)
  • Puntallana – Santa Cruz de La Palma (11,6 km

Al deze dorpen zijn per bus bereikbaar. Zet je auto aan het eindpunt, pak de bus naar het startpunt en loop dan op je gemak naar je auto.

De wandelgids die wij gebruiken is een Engelse: Walking on La Palma van Paddy Dillon, uitgeverij Cicerone. Daarin staan dagwandelingen beschreven, plus de etappes van zowel de GR130 als de GR131.

Meer lezen over wandelen op La Palma?

Langs de vulkanen van zuidelijk La Palma

Van Franceses naar Garafia over de GR130 op La Palma